Flexibele beloning via cafetaria-regeling

 

Steeds horen wij van klanten dat ze medewerkers flexibel willen belonen. Dit kan onder andere via een cafetariaregeling. Een werkgever is niet verplicht een cafetariaregeling aan te bieden, tenzij een CAO dit voorschrijft. Een werkgever kan zelf bepalen wat de bron van uitruil is en waarvoor deze uitgeruild kan worden. De werkgever dient hierbij de fiscale regels in acht te houden.

 

Met een cafetariaregeling kan een medewerker ervoor kiezen om een loonbestanddeel uit te ruilen tegen onbelast loon of vrije tijd. Een loonbestanddeel kan zijn het reguliere periodieke loon, maar ook de vakantiebijslag, het recht op betaalde vakantiedagen, bonussen, overwerktoeslagen en een dertiende maand kunnen worden ingeruild.

 

Het voordeel voor de medewerker is dat hij over het brutoloonbestanddeel dat hij uitruilt, geen belasting hoeft te betalen. Er ontstaat dus een belastingvoordeel voor de medewerker. En omdat de werkgever minder brutoloon hoeft uit te keren, en dus over dat deel van het brutoloon geen werknemerslasten (ca. 25% over het brutoloon) hoeft te betalen, heeft de werkgever ook een voordeel.

Voorbeeld: uitruil loon (tegen lening) voor aanschaf fiets

 

Stel: de werkgever verstrekt aan een medewerker een persoonlijke lening waarmee de medewerker een fiets aanschaft van € 3.000,- . Ze zijn overeengekomen dat het bedrag in 36 maandelijkse termijnen wordt uitgeruild met het brutoloon (en op de lening in mindering wordt gebracht). 

 

Uitruilen:

Loonheffing 36,97%

Werknemerspremies voor werkgever 25% 

 

Voordeel:

36,97% van € 3.000,- = € 1.109,- voordeel voor de werknemer op de kosten van de fiets. 

 

25% van  € 3.000,- = € 750,- voordeel voor de werkgever in werknemerslasten.

 

De werkgever zal maandelijks € 83,33 euro per maand inhouden op het brutosalaris, ervan uitgaande dat het aanschafbedrag van de fiets a € 3.000,- in 36 termijnen wordt ingehouden op het loon van de medewerker. Hetzelfde bedrag wordt maandelijks ingehouden op de persoonlijke lening die daarmee na 36 maanden is afgelost.

Werkkostenregeling

 

Het doel waarvoor een loonbestanddeel wordt uitgeruild kan het noodzakelijk maken dat het bedrag dat dit doel representeert aangewezen dient te worden als eindheffingsloon in de WKR.

 

In bovenstaand voorbeeld is de fiets/persoonlijke lening het doel. Deze heeft een waarde van € 3.000,-. Deze wordt in 3 jaar ingehouden op het loon. Er dient € 1.000,- per jaar als eindheffingsloon in de WKR aangewezen te worden.

 

De rente over de persoonlijke lening wordt niet als voordeel voor de werknemer gezien en daardoor op nihil gewaardeerd en komt daarom niet ten laste van de vrije ruimte in de WKR.

Werkkostenregelin

Nadelige gevolgen voor uitkeringen en pensioen medewerker

 

De opbouw van de pensioenrechten van een werknemer vindt plaats op basis van het fiscale loon. Door via een cafetariaregeling belast loon in te leveren, lijken de pensioenrechten van een werknemer dus af te nemen. Als een werknemer loon inlevert in ruil voor een eindheffingsbestanddeel (dat de werkgever als zodanig aanwijst), heeft de cafetariaregeling echter geen gevolgen voor de pensioenopbouw. Ook de als eindheffingsbestanddelen aangewezen werkkosten vormen namelijk fiscaal loon. Het pensioengevend loon blijft dus gelijk. Er geldt een uitzondering voor de situatie waarin een werknemer brutoloon inlevert in ruil voor extra betaalde verlofdagen. Het pensioengevend loon wordt in zo’n geval wel verlaagd.

 

Als gevolg van het toepassen van een cafetariaregeling, kan het fiscale loon van een medewerker lager worden. Ook het loon voor de sociale verzekeringen kan dus afnemen. Op het moment dat een werknemer arbeidsongeschikt of werkloos raakt, is zijn grondslag voor een uitkering daardoor ook lager.

 

Het is belangrijk dat de werkgever de werknemer hier goed over informeert, voordat de werknemer ervoor kiest de cafetariaregeling toe te passen.